De enige pelgrim
Blijf op de hoogte en volg akke
19 September 2021 | België, Westerlo
Het Belgische dialect en de uitspraak.
Ze fascineren.
Naast mij zitten 2 mannen in flitsende wielrenpakjes. Ze hebben naast een taske koffie een taartje. De Belgische taartjes zijn groot, zoet en romig met een overdaad aan slagroom.
Vandaag zijn de wegen en fietspaden overladen met hordes wielrenners. Ze jakkeren over het pad om mij heen. Ze bevolken de terrassen. De racefietsen in slagordes naast de cafés.
Ook niet-wielrenners laten zich vandaag zien. Het vrije weekend en het zonnige weer lokken mensen naar buiten.
Overal zijn cafés door de week gesloten. Hoe frustrerend als ik een taske koffie wil scoren. Nu is op elke hoek van de straat een bevolkt cafe. Al vroeg in de ochtend zitten mensen met elkaar aan het bier, de rosé, witte wijn, chips gezouten nootjes, koffie met taart.
Maar nergens is een pelgrim te bekennen. Liep ik de eerste dagen van mijn tocht eindeloos alleen door de bossen. Urenlang kwam ik geen mens tegen laat staan een pelgrim. Op de overnachtingsplekken was ik alleen. Gister sliep ik in het boswachtershuis. Dat woord schiep verwachtingen. Het bleek een uitspanning aan de rand van Westerlo met speeltuin. Inpandig was er een jeugdherberg: Een grote hal met opgestapelde kantinetafels. Aangrenzend 6 slaapzalen met stapelbedden. Ik mocht slapen in zaal 6. Een bed bij het raam. Ik was de enige gast.
s Avonds als alle families met kinderen en de laatste doorzakkers vertrokken waren keerden ook de mannen van de toog huiswaarts. Ik had het rijk alleen.
Het was een beetje einde seizoen volgens Felix van de tap. Wie wil er nu nog naar Santiago? Dat doen mensen in mei. Dan trekken ze door naar Frankrijk en Spanje.
Ik ben er bekend mee. Ooit sliep ik in een verbouwde boerderij met kamers vol stapelbedden. Het was in the middle of nowhere in Frankrijk De gretig kijkende boer liet me de vertrekken zien en vroeg waar ik wilde slapen, want ik was de enige gast. Hij bracht wat eten en checkte een paar x die avond of alles naar wens was.
Ik vertrouwde het maar matig en sjouwde een stapelbed tegen de deur van mijn slaapzaaltje. Een raam als vluchtweg.
Buiten was een grote hond die het terrein bewaakte. Vanuit het raam probeerde ik vriendjes met hem te worden.
Vannacht lig ik alleen in het gastenverblijf van Maria van de Abdij van Scherpenheuvel. Het is een luidruchtig stadje vol souvenirs en terrassen. Maar rond 7 uur in de avond verlaten de mensen de straten. Het wordt stil. De deuren van de abdij staan nog open. De lampen branden. Maria is ver te zoeken en ook haar zusters zijn verdwenen.
Ik ben alleen overgebleven...
Zondag 19 september 2021
Scherpenheuvel
-
20 September 2021 - 19:58
Silvana:
Akke, in een abdij ben je nooit alleen. Ga een nachtwandeling maken door de vertrekken en je zult ervaren dat er veel meer is dan de lampjes die branden. Echt iets voor jou deze uitdaging.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley